Bevallingsverhaal Anne
Op 25 september begon ons avontuur, een avontuur waar we negen maanden naartoe hadden geleefd. Al negen maanden lang kijk je uit naar het moment dat je je kleintje in je handen hebt.
Op 25 september gingen wij naar het ziekenhuis voor een controle omdat ik 41 weken zwanger was.
Als alles verder gewoon goed ging moesten we woensdag weer terugkomen. Ik had dus ook niet verwacht dat we op die dag al de vraag zouden krijgen wanneer we ingeleid wilden worden.
Dit kwam best hard aan, ik ben een regelneef en heb graag de touwtjes in handen. Ik keek Henri aan van: ‘wat gaan we doen?’. We kregen de keuze; óf dezelfde avond al terugkomen, of anders woensdag. Ik heb er een poosje over nagedacht en gedacht van; waarom ook niet? Het kan geen kwaad en waarom nog gaan wachten, wetende dat je woensdagavond weer terug moet komen. We hadden besloten om dezelfde avond nog terug te komen, bijna niemand wist hier wat vanaf. Dit hebben we expres gedaan zodat we niet overspoeld werden met goedbedoelde appjes en berichtjes.
‘s Avonds om 20 uur moesten we ons weer melden. Ik werd opgenomen en kreeg een ballonkatheter. Deze begon gelijk zijn werk te doen, en al gauw heb ik ervoor gekozen om pijnstilling te nemen voor de nacht. Dit was een goede keuze en ik heb heerlijk geslapen. De volgende ochtend dinsdag 26 september werd ik om 7 uur wakker gemaakt en mocht ik gaan douchen. Ik heb Henri gebeld en die kwam mijn kant op. Na het douchen hebben ze mij gecontroleerd en had ik 2 cm ontsluiting. De ballonkatheter werd verwijderd en ik kreeg er een gewone katheter voor terug. Ook werd het infuus aangesloten met de weeën opwekkers. Nu ging het echt beginnen.
In no time zat ik volop in de weeën en begon het wegpuffen. Eerst was het nog wel te doen, maar al heel gauw kwamen ze zo snel achter elkaar en werden ze zo heftig dat ik ze niet meer op kon vangen. Ik ben van liggend op het bed tot staand onder de douche geweest, maar het werd te gek. Rond de middag heb ik om een ruggenprik gevraagd. Toen deze gezet was, ebde de pijn bij elke wee verder weg. Heerlijk was dit, en ik heb zelfs nog even kunnen slapen. Elk uur werd ik gecontroleerd en had ik elke keer een cm meer ontsluiting. Dat ging hartstikke goed, dacht ik. De weeën voelde ik amper nog, maar ze bleven snel achter elkaar komen zonder pauzes ertussen. Op een gegeven moment hebben ze de weeën opwekkers en de ruggenprik zachter gezet. Dit omdat er teveel druk kwam op het hoofdje van onze baby, door de weeën werd onze uk elke keer naar beneden gedrukt. Maar volledige ontsluiting had ik nog niet dus kreeg hij veel vocht in zijn hoofdje. Op een gegeven moment kreeg onze uk het moeilijker, zijn hartslagje daalde en kwam later ook weer terug. Dit ging een poosje zo door, totdat ik op een gegeven moment een doffe plof voelde van binnen. Het hartslagje viel verder weg en kwam ook niet meer terug. De verloskundige heeft toen de gynaecoloog erbij gehaald en die heeft gevoeld. Inderdaad: onze uk lag voor de uitgang en moest nu geboren worden. Ik had nog geen volledige ontsluiting en het laatste vlies werd door de gynaecoloog weggehaald. De vacuümpomp werd op zijn hoofdje geplaatst en ik moest beginnen met persen. De eerste perswee kwam en na deze was zijn hoofdje er al uit. De tweede perswee kwam er snel achteraan, voor mij iets te snel. Ik kon me niet goed focussen en hoorde ook dat de gynaecoloog een knip ging zetten. Voordat ik wat kon doen was de tweede perswee voorbij. Bij de derde waren zijn schoudertjes erdoor en bij de vierde was hij geboren. Wat een bijzonder gevoel was dat; ik voelde ons kindje echt geboren worden. Hij werd heel even op mijn buik gelegd en moest toen direct weggehaald worden. Dit moest omdat hij niet ademde. Hij ademde niet omdat hij bij de geboorte de navelstreng twee keer om zijn halsje had zitten. Henri is gelijk achter hem aangegaan, die had heel goed in de gaten wat er aan de hand was. Bij mij drong dit allemaal niet door. De placenta liet vlak daarna met een beetje hulp ook los. De verloskundige is begonnen met het hechten van de knip en wilde toen verder met het inwendig hechten, maar dit heeft ze later uit handen laten nemen door de gynaecoloog want ze kreeg het niet voor elkaar. De kinderarts is toen nog met onze kleine man (Ruben) bij mij geweest. Ruben lag in een handdoek gewikkeld en ik mocht hem even vasthouden. Het belangrijkste was dat hij ademde. Hij moest meteen naar de kinderafdeling en Henri is toen weer met hem mee gegaan. De gynaecoloog die mij aan het hechten was, vond dat ik erg veel bloedde en dat het allemaal te lang duurde. Na een tijdje is het haar gelukt om alles weer netjes te hechten. Bij de laatste hechting kwam ze tot de ontdekking dat de pijnstilling die ik via de ruggenprik binnenkreeg nog volop open stond. Deze werd nu uitgezet. Doordat die pomp continu open had gestaan, heb ik van het hechten niks gevoeld; iets wat ik op dat moment niet heel erg vond. Ze heeft me onderzocht en op dat moment was mijn baarmoeder hard zoals dat hoort. Ik kreeg een schoon bed en mocht naar onze zoon toe.
Toen ik daar aankwam, ben ik erg geschrokken. Ons kleine mannetje lag aan allemaal draadjes en had een kapje voor extra zuurstof. Ik raakte in paniek en begon te huilen, het was zo naar om ons mannetje zo te zien. Ik begon mij zwak te voelen en Henri zag het aankomen. Na een paar seconden viel ik weg. Ik dacht dat ik gewoon was flauwgevallen, maar na een tijdje werd mij duidelijk gemaakt dat ik niet was flauwgevallen, maar was weggevallen. Hier zit een wereld van verschil in. Toen ik weer bijkwam hebben ze mij naar de afdeling gebracht. Hier kwam de kinderarts ons vertellen dat Ruben door zijn slechte start te weinig zuurstof had gehad en naar Zwolle overgebracht werd. Het kon zijn dat hij door het tekort aan zuurstof veel giftige stofjes in zijn lichaampje had en dat hij misschien gekoeld moest worden zodat deze minder tot geen schade konden aanrichten. Bij mij drong dit niet goed door en ik vond het allemaal wel goed. Henri kreeg het allemaal wel bewust mee en die was mensen aan het regelen om naar het ziekenhuis te komen voor wat praktische zaken, zoals de auto terug bij het huis krijgen en ga maar door.
De verloskundige en de gynaecoloog kwamen ook nog langs om mij opnieuw te onderzoeken omdat ik was weggevallen. Ze voelden mijn baarmoeder en deze was zacht, dit hoorde niet. Ze liet me een paar keer hoesten, en daar kwam al het bloed en de stolsels aanzetten. Ze keek me aan en zei dat ze een echoapparaat liet komen. Op de echo was goed te zien dat mijn baarmoeder vol bleef lopen met bloed. Ik moest naar de OK om onder volledige narcose gecuretteerd te worden. De kinderarts had ervoor gezorgd dat ons mannetje nog even bij ons werd langsgebracht voordat hij met de ambulance naar Zwolle ging. Ik ben naar de OK gebracht en ons mannetje ging naar Zwolle. Toen ik bijkwam, lag ik op de Intensive Care en kreeg ik vocht en bloed toegediend. Ik heb nog tot een uur of 3 ‘s nachts op de IC gelegen en mocht toen terug naar de afdeling. De volgende ochtend kwam de kinderarts ons vertellen dat ons mannetje de nacht goed was door gekomen. Ze hebben hem niet hoeven te koelen en daar waren wij heel blij om. Nadat we de aangifte hadden geregeld via een tablet van het ziekenhuis, werd ik met de ambulance naar het ziekenhuis in Zwolle gebracht.
Toen ik hier aankwam, werd ik naar m’n kamer gebracht en mocht het infuus eruit. Hier heb ik om gevraagd omdat m’n hele arm pijn deed en opzwol. Ze lieten me zien dat ik op mijn kamer een eigen wc en douche had. Toen ik zei dat ik nog een katheter had, wilden ze deze er direct wel uithalen. Ja ho, stop! Ik heb niet meer gelopen na alles, dus dit gingen we proberen. Het lopen wilde niet, dus hebben ze besloten om de katheter te laten zitten. Toen Henri bij me was, zijn we samen naar onze mooie Ruben gegaan. Ik vind dit best eng en ongemakkelijk. Ruben lag daar en had allemaal draadjes aan zijn hoofdje. Deze zaten met naaldjes vastgemaakt. Hiermee registreerden ze zijn hersenactiviteit. Zodra ik hem aanraakte, begon hij keihard te huilen. De kinderarts vertelde ons dat dit heel normaal was. Dit kwam door alles wat hij in zijn korte leventje al had meegemaakt. Aanrakingen vond hij dus gewoon niet leuk. Ze hebben ons geholpen zodat Ruben bij mij op mijn borst kwam te liggen. Huid op huid voor mij de eerste keer (dat ik het besefte en Ruben ademde). Wat een fantastisch gevoel was dit, voor het eerst voelde ik echt een band met onze zoon. Ruben huilde heel veel en even later zijn wij weer naar mijn kamer gegaan. De artsen kwamen langs om alles te vertellen over Ruben. Ze vertelden dat als hij de aankomende nacht ook goed doorkwam, de draadjes van zijn hoofdje mochten en hij misschien alweer terug mocht naar het ziekenhuis in Hardenberg. Ik ben toen begonnen met kolven, maar merkte al gauw dat ik daar erg vermoeid door raakte. Een infuus had ik niet meer, dus ik moest al het vocht weer gewoon via drinken binnen krijgen. Ook kreeg ik alleen nog maar een pilletje foliumzuur en hier moest ik het maar mee doen (best raar als je bedenkt dat ik nog geen 12 uur daarvoor aan de zakken vocht en bloed lag). We zijn nog een keer naar Ruben geweest en hij heeft toen weer lekker bij mij gelegen. Henri mocht zijn luier verschonen (heerlijk die zwarte plak poep!). ‘s Avonds ging Henri naar huis en toen klapte het alleen wezen er bij mij heel hard in.
De volgende dag heb ik nog een keer geprobeerd te lopen, en dit ging alweer wat beter. De arts besloot daarom samen met mij dat de katheter eruit mocht. Nadat deze eruit gehaald was, was de pijn bijna weg en kon ik ook veel beter lopen. Wat een feest, ik mocht eindelijk douchen. Volgens mij heb ik wel een half uur onder de douche gestaan, wat een genot! Toen ik uit de douche kwam, werd mij verteld dat Ruben naar huis mocht! Meteen Henri gebeld en die kwam direct naar Zwolle. Ik ben gauw naar hem toe gegaan voordat hij opgehaald zou worden. Henri was ook nog op tijd in Zwolle en kwam ook nog bij hem. We hebben toen een goed gesprek gehad met de kinderarts daar. Ruben had nog wel een sonde in zijn neusje en voor de zekerheid nog een infuusje in z’n handje. Ruben werd klaargemaakt voor transport en ik mocht mij ook klaarmaken voor de rit naar Hardenberg. Heel blij maar ook heel apart was dat ik de vorige ochtend met de ambulance naar Zwolle werd gebracht en de volgende dag ontslagen werd en met eigen auto weer naar Hardenberg moest.
Eenmaal weer in het ziekenhuis in Hardenberg lag Ruben al lekker op zijn kamertje. Ik kon bij hem op de kamer slapen en ben bij hem gebleven. Hier heb ik hem ook voor het eerst borstvoeding gegeven. Dit vergde erg veel energie en ik vond het ook heel erg spannend. ‘s Avonds ging het voeden niet zo lekker en aangezien ik nog niet veel produceerde, kreeg hij ook kunstvoeding. Dit werd via een slangetje in zijn mondje gedruppeld als hij aan de borst lag. Om 23 uur heb ik hem nog borstvoeding gegeven en begon toen erg te twijfelen. Ik heb met Henri gebeld en we hebben een goed gesprek gehad over wel of geen borstvoeding. Die lieverd stond achter mij, welke beslissing ik ook nam. Met de verpleegster in het ziekenhuis had ik overlegd dat hij om 2 uur ‘s nachts kunstvoeding zou krijgen. Dit heb ik hem zelf gegeven en dit voelde heel goed. Hij was zo rustig en na het voeden viel hij gelijk in slaap. Geen getouwtrek met slangetjes en huilen en doen.
De nacht ging heel onrustig, Ruben huilde en krijste alles aan elkaar. De verpleegster heeft meer dan twee uur op de hurken bij hem gezeten om te proberen hem rustig te krijgen. Dit lukte gewoon niet. Ze vroeg me nog of ze hem bij me weg moest halen, zodat ik slapen kon. Nou echt niet! Niemand die mijn kind nog weer bij mij weg haalt, dan maar geen slaap! Om 5 uur ‘s ochtends kwam ze al met het flesje in de hand binnenzetten en ik schrok hiervan. Ze had me niet gevraagd wat ik wilde, maar dat was wel duidelijk. Ik wilde hem het flesje geven. Ze zag wel dat ik twijfelde en we hebben het erover gehad. Ze gaf aan dat ik om 8 uur beter dan wel borstvoeding kon gaan geven, zodat ik het nog een keer kon voelen. Zo gezegd, zo gedaan. Om 8 uur de borst gegeven en dit ging natuurlijk helemaal goed. Ik heb hier nog een hele mooie foto van kunnen maken.
En daarna was het klaar! Dit gaan we niet meer doen. De reden waarom ik ermee gestopt ben, is dat ik veel te zwak was. Elke keer als ik voeding gaf, moest ik meer dan een liter ranja weg drinken. Dit omdat ik op die manier mij vocht gehalte op peil kon houden. In het ziekenhuis druk je op een knop en er komt iemand bij je om je te helpen, thuis heb je dit niet. En ik zag dit al helemaal verkeerd gaan thuis. Dus nee, sorry daar pas ik voor. Toen de verpleegster kwam om te zeggen dat Ruben naar huis mocht, was ik heel blij, maar ook wel een beetje bang. Ik kon amper nog lopen, en voelde me nog heel erg zwak. Zijn infuusje en zijn sonde werden eruit gehaald, en toen zag je hem direct al veranderen. Meneertje werd gelijk een stuk rustiger. Toen Henri er was hebben we al onze spulletjes verzameld en de lieve verpleegster heeft ons geholpen hem goed in de maxi cosi te krijgen. Ik kreeg nog een preek dat ik echt niks mocht doen als we thuis waren en veel moest aansterken. Maxi cosi op schoot en daar gingen we: EIN-DE-LIJK naar huis.
Bij thuiskomst was het hele huis schoon gemaakt en alles was versierd. Wat was ik blij om weer thuis te zijn, thuis bij mijn lieve vriend en onze lieve diertjes. We waren nog niet zo lang thuis toen de kraamhulp ook arriveerde. Wat een lieve vrouw en wat hebben wij veel aan haar gehad. De eerste nacht was een hel, Ruben huilde heel veel en was ontroostbaar. Uiteindelijk hebben we hem bij ons in bed gelegd en is hij volgens mij van ellende in slaap gevallen.
De volgende dag begon goed, de kraamhulp was er en ik had mijn controles gehad. De eerste visite kwam net binnen rollen, toen de telefoon ging. Henri’s vader belde met het slechte nieuws dat zijn vriendin die nacht een herseninfarct had gehad. Ze was rechts volledig verlamd en kan niet praten. Dit klapte erin als een bom! Hier ook weer alle lof naar de kraamhulp, die hier heel goed op in sprong. Ik merkte dat ik het allemaal niet aan kon. Mijn lichaam liet mij in de steek, iets waar ik niet mee kon dealen. Overdag ging alles goed, we hadden immers hulp. De avonden vond ik gewoon eng, als Ruben dan wakker was wist ik niet goed wat te doen. Hij huilde maar en ik vroeg me echt af, of ik het wel goed deed. Langzaam begonnen nu ook een aantal puzzelstukjes op zijn plek te vallen van de afgelopen week. Ik begon me toen pas te beseffen hoeveel geluk we allemaal hebben gehad en dat we echt blij mogen zijn dat zowel Ruben als ik er nog zijn. Ik had dit besef eerst niet en lachte alles maar een beetje weg. Toen mij uit eindelijk verteld werd dat ik niet gewoon was flauwgevallen, maar was weggevallen ging ik er meteen heel anders mee om. Het was dus echt kantje boord geweest.
Toen de kraamhulp weg was, hebben we nog enige tijd hulp in huis gehad. Zo werd het huishouden door anderen gedaan en hadden we ‘s avonds hier altijd iemand zitten die de rust bewaarde. Sinds een paar dagen doen we het gewoon weer met zijn tweetjes. Mama krabbelt langzaam weer op. Ik moet heel eerlijk toegeven dat ik nu anders in het leven sta… Ik heb op het randje van de dood gezeten en was er gewoon bijna niet meer geweest. Ook ons kleine, lieve, mooie en vooral sterke mannetje doet het super goed! Stiekem doet hij het zelfs het beste van ons allemaal. Het heeft allemaal tijd nodig en we gaan er nog hulp bij krijgen om het allemaal te kunnen gaan verwerken. Maar wij komen er wel! Wij zijn door dit allemaal als gezinnetje zoveel sterker geworden. En ik persoonlijk ben het leven nog veel meer gaan waarderen. Want voordat je het weet, kan het maar zo voorbij zijn. De angst en het verdriet hebben nu plek gemaakt voor vreugde, vertrouwen en liefde.
Hierdoor kunnen we nu eindelijk volop gaan genieten van elkaar.
In deze periode hoorde ik voor het eerst het nummer “Thuis” van Marco Borsato. Dit nummer heeft zoveel betekenis voor mij. Hierbij de tekst:
“Elke keer wanneer ik wegga, kijk ik even achterom.
En sta ik stil bij wat er schuil gaat, achter het raam bij het balkon.
Alles dat m’n hart zo lief is, waar het allemaal om draait.
Wat mij het beste zou omschrijven, als al het andere overwaait.
Het gevoel dat ik hier thuis hoor, ik neem het altijd met me mee.
Door wat me opwacht als ik terugkeer, ben ik nergens echt alleen.
Ik herken de velden en de wegen, de route met m’n ogen dicht.
Wat het belangrijkst is, heb ik het meest gemist.
De geur van je haren, de kleur van je ogen.
Die stralende lach die me steeds weer betovert.
De deur die zwaait open, daar sta je
En ik weet ik ben thuis
Ben nergens zo gelukkig als in m’n eigen kleine stukje paradijs”