Begeleiding van vrouwen met een traumatische bevallingservaring
Leed-op-leed
Door de manier waarop je je als zorgverlener opstelt, kun je vrouwen die een PTSS na hun bevalling hebben opgelopen (onbedoeld) kwetsen. Je kunt vrouwen voor de tweede keer slachtoffer maken door een onzorgvuldige benadering. Deze tweede slachtofferervaring komt door een (feitelijk of vermeend) gebrek aan medeleven: slachtoffers voelen zich onbegrepen, gekwetst of in de steek gelaten. Bovenop het eerste leed (de traumatische bevalling) komt dan, door het gebrek aan medeleven, nog eens extra leed. Dit wordt ‘leed-op-leed’ genoemd.
Wil je weten of jij wellicht leed-op-leed veroorzaakt bij vrouwen met een postpartum PTSS? Doe dan onze checklist.
Als zorgverlener ben je geneigd een bepaalde werkstijl en werkhouding in stand te houden. Daardoor kun je soms blind zijn voor de negatieve effecten van je gedrag op anderen. Een aantal van deze ‘blinde vlekken’ zijn:
- Vermijden: je kunt de omgang met een vrouw die een traumatische bevalling heeft doorgemaakt vermijden. Op deze manier kun je zelf misschien beter grip op de situatie houden, maar door dit wegloopgedrag veroorzaak je pijn bij de ander.
- Je distantiëren: door je bijvoorbeeld alleen maar te richten op de lichamelijke toestand van de vrouw en haar emoties niet te (willen) erkennen.
- Redden: Als zorgverlener kun je het idee hebben dat je de vrouw moet ‘redden’, door bijvoorbeeld allerlei oplossingen aan te dragen. Op deze manier werk je echter het slachtoffergedrag juist in de hand, doordat je een soort ouderrol aanneemt.
- Aanklagen: Deze manier van omgang wordt ook wel blaming the victim Door vrouwen het gevoel te geven dat hun traumatische ervaring hun eigen schuld is, veroorzaak je leed-op-leed.
- Hersenspoelen: Dit gebeurt wanneer je als zorgverlener probeert de gebeurtenis een positieve draai te geven, bijvoorbeeld door clichés te gebruiken als: ‘Maar je hebt toch een gezonde baby?’. De zorgverlener die het trauma positief probeert te benoemen gaat voorbij aan hoe het voor de vrouw op dat moment is. Dit kan voor de vrouw voelen als hersenspoelen of een manier van manipulatie.
Wat kan ik doen?
Er zijn verschillende zaken waar je als zorgverlener op kunt letten om leed-op-leed bij vrouwen te voorkomen. Het is ook belangrijk goed op jezelf te letten, je kan namelijk zelf ook zodanig bij een traumatische bevalling betrokken zijn dat dit jou klachten geeft. De voornaamste zaken waar je zelf aan kunt werken zijn: communicatie (zowel verbaal als non-verbaal) en feedback.
Communicatie
Communicatie is het belangrijkst in de omgang met je cliënt. Zorg dat je compassievol luistert, wees nieuwsgierig en stel uitnodigende vragen om erachter te komen hoe je cliënt zich echt voelt en wat er in haar om gaat. Verlaag drempels door bijvoorbeeld te zeggen: ‘Het is prima om het niet met me eens te zijn’. Zo hou je de communicatie open en eerlijk.
Laat je persoonlijke verhaal los, om je cliënt volledige aandacht te kunnen geven.
Neem de tijd om je cliënt echt te proberen te begrijpen. Door enkel te zeggen ‘Ik begrijp het’ roep je soms juist weerstand op, want je kunt niet écht begrijpen wat iemand heeft meegemaakt. Wees je bewust van de menselijke neiging om gevoelens voor een ander in te vullen, probeer dit niet te doen en echt te willen begrijpen waar je cliënt behoefte aan heeft en wat zij doormaakt.
Stel je cliënt op haar gemak door je aan te sluiten bij haar communicatiestijl. Voel aan of iemand meer mens- en relatiegericht communiceert, of juist meer taak- en doelgericht. En is iemand meer introvert of extravert? Heeft iemand een lager spreektempo en een meer analytisch karakter, neem dan de tijd voor het gesprek en richt je voornamelijk op feiten. Wil iemand veel over gevoelens praten op hoog tempo, sluit je hier dan bij aan door deze gevoelens te erkennen en hierop door te vragen. Wanneer je op dezelfde golflengte zit als je cliënt, geeft dit een basis voor vertrouwen.
Fouten maken is menselijk, ook in de zorg. De cliënt is hiervan het meest slachtoffer, maar ook jij als zorgverlener kunt hierdoor geraakt worden. Het is belangrijk om elkaar als collega’s onderling aan te spreken op fouten, omdat ons brein zo gemaakt is dat het automatisch zoekt naar zelfrechtvaardiging. Hierdoor is het vaak makkelijker fouten bij anderen te zien dan bij onszelf. Lastiger is het bespreken van je gemaakte fout met de getroffen cliënt. Het bespreken van fouten met cliënten is vaak een taboe, en de kunst zit hem vooral in hoe je het overbrengt. Wees open en eerlijk, bied je excuses aan en ga jezelf niet verdedigen.
Non-verbale communicatie
Een fysieke aanraking kan ook vertrouwen opwekken. Ieder mens heeft behoefte aan huidcontact, dus een arm om een schouder of een klopje op de hand kan al gevoelens van vriendelijkheid en comfort overbrengen. Voel echter aan of iemand hier voor open staat, niet iedereen vindt aanrakingen fijn en na een traumatische bevalling kan dit al helemaal lastig zijn.
Zorg dat je oog hebt voor de kwetsbaarheid van de cliënt, en haar klachten niet reduceert tot een ziektebeeld.
Investeren in de kwetsbaarheid van cliënten verlicht het gevoel van lijden van de cliënt, en kan ook nog eens tijd besparen. Mensen die gerust gesteld zijn onthouden informatie beter, zijn meer therapietrouw en hun zelfzorg neemt toe.
Feedback
Geef feedback aan collega’s (op een constructieve en betrokken manier) en vraag dit ook terug. Ontwikkeling gaat niet zonder feedback.
Een blinde vlek, zoals hierboven genoemd, is iets dat bij een ander wel bekend is, maar niet bij jezelf. Zo kan je bijvoorbeeld iemand aanspreken met ‘je’ die graag met ‘u’ aangesproken wil worden, onvriendelijk overkomen door je houding of per ongeluk over een cliënt spreken en niet met. De enige manier om achter je blinde vlek te komen is als iemand anders het je vertelt, dus wederom is feedback van collega’s cruciaal.
Wanneer je zelf geraakt bent door aanwezig te zijn bij een traumatische bevalling
Zoek steun bij je collega’s, praat met hen over moeilijke situaties. Wanneer zij een luisterend oor bieden, kun je jouw emoties verwerken en weer een goede arts voor je cliënten zijn.